afb.
Geffert Wyllemsen (werkzaam 's-Hertogenbosch 1503-'57)Een van de drie kelken die in 1655 aan de Wilhelmieten van Huybergen werden overgedragen,1 is ongetwijfeld dit fraaie vroeg zestiende-eeuwse exemplaar, dat perfect aansluit in de reeks van laatgotische kelken van Bossche makelij (vergelijk cat. 51).2 De zilvermerken laten niets aan duidelijkheid te wensen over: de kelk werd in 1528/'29 gemaakt (keurmeestersletter B)3 door Geffert Wyllemsen (meesterteken: een zespuntige ster in een maansikkel) te 's-Hertogenbosch (stadskeur: gekroonde bosboom). Onder de kelkvoet is een uitvoerige schenkingstekst gegraveerd: 'des kelck heft gegeven deriken rutten bogyn anno d[o]m[i]ni xvc ende xxix September xv'. Het wapenschildje dat aan de bovenzijde van de voet in een van de lobben is gegraveerd, zal dat van Deriken Rutten zijn, die de kelk op 15 september 1529 weggaf: een geschulpt schild met drie herte- (of runder-?) koppen (2-1) die - heraldisch - naar rechts kijken. Precies aan de andere kant van de kelkvoet is een cirkel met ingeschreven kruis gegraveerd, en bovendien is er vanaf de stam een krans van lange en korte, in de voet gegraveerde stralen aangebracht, wat bijvoorbeeld ook al voorkomt op de kelk van de Clarissen uit 1493 (cat. 102). De cuppa van de kelk is, vermoedelijk in de negentiende eeuw, vernieuwd.De edelsmid die de kelk heeft vervaardigd, Geffert Wyllemsen, heet in de archiefstukken ook wel Ghevairt den goudsmyt (stadsrekening 1506/'07),4 of, zoals hij als nieuwe poorter in 1503 werd ingeschreven, Gevardus Wilhelmi Wyntkens, en Gevert Wyllem Wyntkenszoon van Zorendonck (rekeningen van de Illustre Lieve Vrouwe Broederschap, 1542/'43).5 Geffert Wyllemsen was een gewaardeerd zilversmid en werkte regelmatig voor de Lieve Vrouwe Broederschap en voor de stad 's-Hertogenbosch; in het goudsmedengilde was hij enkele jaren keurmeester en hij had verscheidene leerlingen. Van Geffert Wyllemsen zijn slechts twee andere werkstukken bekend, namelijk de gildevogels van de vroeger zelfstandige gilden van Sint-Barbara en Sint-Joris te Maarheeze.6
| 133 |
Noten | |
1. | Van de Walle 1980, p. 200. |
2. | 's-Hertogenbosch 1985, p. 106, 156 cat. 6, 167 cat. 20 (uit 1535/'36), 168 cat. 21 (uit 1535/'36), 169 cat. 23 (ciborie van hetzelfde model), 173-174 cat. 28, 174-175 cat. 30, 183, cat. 43, 185 cat. 47. |
3. | Deze keurmeestersletter komt ook voor op vier brodsies, cat 18, en dateert van 1528/'29. Koldeweij 1985 Gotiek en renaissance, p. 132-134. |
4. | Van Zuylen 1861-'66, I p. 122. |
5. | Koldeweij 1985 Gotiek en renaissance, p. 133-134. |
6. | 's-Hertogenbosch 1985, p. 168 cat. 22, 176 cat. 33. |
A.M. Koldeweij, 'Gotiek en renaissance in het werk van Bossche edelsmeden' in: Antiek 3 (1985) 132-134
A.M. Koldeweij, In Buscoducis (1990) 133 (nr. 71)